Nederlandse drone-sector klaar voor volgende stap

Rob Nispeling, voorzitter Dutch Drone Centre Aviolanda (DDC), pleit voor meer ruimte en vertrouwen vanuit de overheid.

Rob Nispeling heeft de afgelopen jaren een centrale rol gespeeld in de ontwikkeling van de Nederlandse drone-sector. Als voorzitter van het Dutch Drone Centre Aviolanda (DDC), een gecertificeerd centrum voor testen, evaluaties en demonstraties van drones, ziet hij dagelijks welke kansen drones bieden voor diverse sectoren. Toch ervaart hij ook regelmatig frustraties over trage procedures en bureaucratische obstakels.

"We hebben met het DDC een belangrijke functie, omdat we met onze faciliteiten drones kunnen testen binnen het gecontroleerde luchtruim van de vliegbasis Woensdrecht" vertelt Nispeling. "We doen dat al sinds 2016, en onze rol is sindsdien alleen maar gegroeid. Toch voelen we regelmatig belemmeringen door de lange doorlooptijden bij vergunningsprocedures. Dit botst met de snelle innovaties in de drone-sector."

Drone Council NL: samenwerking en regie

Sinds 2022 is Nispeling betrokken bij Drone Council NL, een relatief nieuwe organisatie die de belangen van de sector behartigt. "De Drone Council heeft de juiste mensen aan tafel en functioneert als een belangrijk overlegplatform," legt hij uit. "Maar om daadwerkelijk impact te maken, hebben we meer vertrouwen, middelen en uitvoeringskracht nodig."

Volgens Nispeling staat de Nederlandse drone-industrie aan de vooravond van een belangrijke transitie, mede beïnvloed door internationale ontwikkelingen zoals de drone-oorlog in Oekraïne. "Die oorlog heeft de mogelijkheden van drones duidelijk op de kaart gezet," stelt hij. "Technologieën die nu daar gebruikt worden, zullen snel hun weg vinden naar commerciële toepassingen. Dit gaat zorgen voor een flinke versnelling van de sector."

Kansen voor maatschappelijk relevante toepassingen

Nispeling benadrukt dat vooral toepassingen met een duidelijke maatschappelijke relevantie snel zouden moeten kunnen doorgroeien. "Inspecties, landbouwmonitoring, natuurbeheer en medische transporten zijn gebieden waar drones enorme toegevoegde waarde bieden," zegt hij. "Denk aan drones die 's ochtends vroeg voor het maaien kalveren en nesten van weidevogels detecteren, of drones die medische leveringen tussen ziekenhuizen verzorgen. Niemand heeft daar problemen mee, integendeel."

Hij is echter kritisch op sommige veelbesproken toepassingen zoals pizza-bezorging via drones. "Dat zijn gimmicks," stelt hij stellig. "Het klinkt natuurlijk aantrekkelijk en innovatief, maar het voegt eigenlijk niets wezenlijks toe aan onze samenleving. In plaats van te focussen op dit soort aandachtstrekkers, moeten we onze energie en middelen investeren in toepassingen die daadwerkelijk waarde toevoegen. Denk hierbij aan urgente kwesties zoals het verbeteren van medische transporten, het ondersteunen van natuurbeheer, of het optimaliseren van inspectie- en monitoringtaken in de landbouw en infrastructuur. Daar liggen échte kansen die breed gedragen worden door het publiek en die daadwerkelijk een verschil kunnen maken."

Nispeling ziet ook op termijn mogelijkheden voor Urban Air Mobility (UAM), oftewel personenvervoer met drones, al plaatst hij hier enkele belangrijke kanttekeningen bij. "UAM heeft zonder twijfel een sterke aantrekkingskracht vanwege het futuristische karakter en de belofte van snelle, verkeersvrije verbindingen in en tussen stedelijke gebieden," zegt hij. "Maar de praktische uitvoering is complex en kent uitdagingen op het gebied van regelgeving, infrastructuur en veiligheid. Het is essentieel om realistisch te blijven over wat haalbaar is binnen een redelijke termijn en welke investeringen daarvoor nodig zijn." Nispeling benadrukt dat voor succesvolle UAM eerst de juiste voorwaarden gecreëerd moeten worden: duidelijke wetgeving, bewezen veiligheidsprocedures en maatschappelijke acceptatie. "Pas dan kunnen we echt stappen zetten richting grootschalig personenvervoer via drones, we hebben op korte termijn echt meer aan goederenvervoer door drones."

Noodzaak van maatwerk en flexibiliteit

Om deze potentie te benutten, pleit Nispeling voor meer maatwerk en flexibiliteit van de overheid. "De Europese regels zijn gebaseerd op een risicoprofiel en geven mogelijkheden voor specifieke toepassingen," legt hij uit. "Op dit moment duurt het vaak veel te lang voordat een drone-operatie in Nederland kan worden goedgekeurd. Hierdoor gaan Nederlandse maakbedrijven zelfs naar het buitenland om te testen, of haken commerciële bedrijven af bij introductie van nieuwe producten, wat in beide gevallen economisch gezien zonde is."

Een van zijn suggesties is het creëren van speciale testzones en corridors voor lange afstandsvluchten. "Zo kunnen bedrijven aantonen dat bepaalde toepassingen veilig zijn, zonder elke keer langdurige procedures te doorlopen. Hierbij kunnen we samen optrekken met Defensie, die zeer vergelijkbare wensen heeft op gebied van drone transport."

Toekomstgericht beleid noodzakelijk

Nispeling roept de overheid en sector op tot nauwere samenwerking en een toekomstgerichte aanpak. "We moeten nu doorpakken," zegt hij nadrukkelijk. "Nederland heeft alles in huis om een vooraanstaande rol te spelen op drone-gebied, maar dat vereist heldere regelgeving, voldoende financiële ondersteuning – ook voor testfaciliteiten - en het inrichten van een veilige vliegomgeving, en vooral vertrouwen in de sector."

Hij besluit optimistisch: "De drone-sector staat op het punt volwassen te worden. Met de juiste ondersteuning kunnen we laten zien wat we écht kunnen bereiken."

Vorige
Vorige

Zuid-Holland aan kop bij drone-innovatie dankzij integrale aanpak

Volgende
Volgende

Samen bouwen aan een Europees drone-ecosysteem