‘Een drone vliegt echt niet zomaar weg, maar regelgeving in Europa blijft achter.’
Pieter Franken is oprichter en managing director van Skeye, een internationaal bedrijf gespecialiseerd in landmeetkunde en inspecties met drones. Daarnaast is hij een van de oprichters en voorzitter van de Dutch Association of Certified RPAS Operators (DCRO), de brancheorganisatie voor gecertificeerde drone-operators. Franken deelt in deze nieuwsbrief zijn visie op de uitdagingen rondom wet- en regelgeving, de misvattingen over zogeheten ‘flyaways’ en zijn ambities voor de toekomst van de drone-industrie.
Franken heeft van oorsprong een achtergrond in aardobservatie met bemande luchtvaart. “Ik was gewend te werken met vliegtuigen en helikopters. In 2012 realiseerde ik me dat veel met drones kon worden gedaan: nauwkeuriger, goedkoper, en soms simpelweg veiliger,” vertelt hij. Met die insteek richtte hij Skeye op. “We begonnen heel kleinschalig, maar groeiden al snel tot een internationaal actieve speler.”
Als pionier in de Nederlandse drone-industrie stond Franken ook aan de wieg van de DCRO. “Ooit bestond er één grote brancheorganisatie, maar die omvatte zowel de grote commerciële operators als kleinere partijen met een ROC Light-vergunning. De belangen bleken te uiteenlopend; wij wilden ons focussen op veiligheid en professionaliteit.” In 2016 ontstond de DCRO, specifiek voor operators met een ROC, later werd dat met een operationele autorisatie in de ‘specific category’. “We zijn er echt voor de professionele markt. Onze operators weten wat ze doen, zijn uitgebreid getraind en voeren continu inspecties en metingen uit voor bijvoorbeeld de petrochemische industrie, infrastructuur en grote multinationals.”
Flyaways: mythe of werkelijkheid?
Vanwege een door Franken veronderstelde mismatch tussen strenge Europese regelgeving en de werkelijkheid heeft Franken zich in de afgelopen jaren verdiept in de daadwerkelijke kans op een zogenoemde ‘flyaway’: een drone die volledig de controle verliest en onbestuurbaar wegvliegt. “Regelgevers gaan uit van een relatief hoge kans,” aldus Franken. “Maar de praktijk wijst uit dat die kans bij professionele operators veel kleiner is.” In de afgelopen jaren heeft DCRO statistieken verzameld onder leden en data opgehaald bij fabrikanten: “We spreken dan over één op de miljoen vlieguren in plaats van één op de tienduizend. Dat is een factor honderd verschil,” stelt Franken, die dat onderbouwd in het whitepaper ‘Probability of a UAS Flyaway’.
De door Franken verzamelde cijfers zijn niet alleen afkomstig van Nederlandse operators, maar worden ook bevestigd door grote internationale droneproducenten. “Als iemand betere statistieken heeft, hoor ik het graag. Maar vooralsnog is dit de meest complete dataset die er is.” Franken benadrukt daarbij het belang van goed getrainde piloten en regelmatig onderhoud aan drones, zodat eventuele technische mankementen vroegtijdig kunnen worden ontdekt. Volgens Franken valt het aantal flyaways drastisch terug zodra piloten precies weten hoe ze moeten handelen bij storingen of sensorfouten. Daarnaast blijkt uit de verzamelde data van fabrikanten dat doorlopende software-updates en grondige preflight-checklists bijdragen aan een aanzienlijk lagere kans op ongecontroleerd wegvliegen. “Met een professionele aanpak,” stelt Franken, “kun je het risico bijna verwaarloosbaar maken. Dat is iets wat de branche al jaren laat zien – het wordt alleen niet altijd juist ingeschat door de wetgever.”
Regelgeving en realiteit
Toch is de regelgeving nog vaak gebaseerd op een fors overschat risico van wegvliegende drones. Dat leidt tot maatregelen zoals het verplicht plaatsen van parachutes of gecompliceerde noodsystemen. “Op zich heb ik niets tegen extra veiligheidsmaatregelen,” benadrukt Franken, “maar als de onderliggende risicoperceptie niet klopt, krijg je disproportionele eisen.” Ook de snelheid waarmee nieuwe EU-regelgeving wordt geïmplementeerd is een doorn in het oog. “We lopen in Europa achter: eindeloos veel werkgroepen en pilots zijn leuk, maar het leidt niet tot concrete versoepeling of heldere kaders voor operators. Er is meer daadkracht nodig.”
Een oplossing ziet hij in het verplicht delen van vliegstatistieken: “In de bemande luchtvaart is dat heel normaal. Bij drones zou het ook moeten, zodat we op basis van harde cijfers realistische eisen kunnen stellen. Dat helpt zowel de veiligheid als de innovatie.”
Ondanks de terughoudendheid vanuit de autoriteiten is Franken optimistisch. “Over tien jaar zal professioneel dronegebruik onmiskenbaar zijn in sectoren als inspectie, landbouw en veiligheidsdiensten. Maar we mogen niet tot die tijd blijven hangen in onnodige restricties. Uiteindelijk wint de technologie, maar we moeten er wél voor zorgen dat de regels gebaseerd zijn op feiten in plaats van aannames.”